Kyoto: hoe kunnen de doelstellingen van het Kyoto-protocol worden gehaald?
Eind januari keurde het Vlaams Parlement het Kyoto-protocol goed. Dit bepaalt dat ons land zich engageert tegen 2012 ten opzichte van 1990 een CO2- emissiereductie van 7,5% te behalen t.o.v van 1990. Rekening houdend met het feit dat tussen 1990 en nu de emissie van broeikasgassen nog is gestegen, is dit een reductie van 17% t.o.v. 2000.
De uitstoot van broeikasgassen (CO2 is er één van), veroorzaakt door de verbranding van fossiele grondstoffen, en de daaraan verbonden negatieve effecten van klimaatsveranderingen op natuur, mens en milieu moet worden aangepakt.
Duurzame ontwikkelingen houdt in dat we op lange termijn de emissie kunnen beheersen. Daartoe is het absoluut noodzakelijk dat elke energiegebruiker een zo groot mogelijke energie-efficiëntie nastreeft. Niet enkel de industrie moet hiertoe aangezet worden. Ook in particuliere woningen en overheidsgebouwen moet rationeel energiegebruik, en gebruik van energie die weinig emissies met zich meebrengt (bvb. aardgas) worden gestimuleerd. Vooral het vervoer zal een belangrijke rol spelen in het verminderen van de CO2 uitstoot. Het verkeer en de gezinnen zijn samen verantwoordelijk voor 30% van de uitstoot van broeikasgassen, en moeten dus ten volle participeren aan de doelstellingen.
Voorlopig is niet duidelijk hoe de Regering de doelstellingen wil halen. Lineaire maatregelen zijn niet aanvaardbaar. Bedrijven die in het verleden grote investeringen hebben gedaan om energie-efficiënt te werken en bedrijven die geen inspanningen hebben gedaan zouden daarrdoor tot eenzelfde reductie van energiegebruik of emissies moeten komen.
Wat indien een nu al zeer energie-efficiënt bedrijf na de aanwending van alle technische mogelijkheden tot energie-efficiëntie de opgelegde reductie niet haalt? Moet het dan zijn productie verminderen indien het geen sancties wil krijgen? Het gevaar bestaat dat bedrijven in die situatie zullen verhuizen naar landen die niet zijn opgenomen in het Kyoto-protocol (bvb. Aziatische landen). Dat zou én een daling van de welvaart in ons land betekenen en globaal gezien een achteruitgang voor het milieu.
Is het Nederlandse voorbeeld bruikbaar voor onze regering? De overheid werkt daar reeds enkele jaren met de zogenaamde Benchmarking convenanten. De energie-intensieve industrie gaat daarbij een verbintenis aan met de overheid zo snel mogelijk tot de wereldtop te behoren op het gebied van energie-efficiëntie.Met deze stimulerende werkwijze zal tegen 2012 een vermindering van de CO2 uitstoot in de industrie van 4,6 miljoen ton worden gerealiseerd.
Ook het stimuleren van emmissiereductieprojecten in ontwikkelingslanden en landen met een ecomomie in overgang is noodzakelijk om tot een duurzame ontwikkeling te komen. Landen als China, India en Brazilië zijn snel groeiend op het vlak van emissies. Bedrijven die zich via internationale samenwerking inzetten voor een dergelijke ontwikkeling moeten daarvoor beloond worden.