‘Een raadsel voor Zoersel’ gaat over tijd en rust, maar ook over het raadselachtige en mysterieuze.
De gelaagdheid van dit project is een weerspiegeling van de gelaagdheid van de natuur en dus ook van dit park. Daarin kan elk willekeurig parcours gevolgd worden.
Maria Roosen.
De installatie die Maria Roosen voor Zoersel heeft gemaakt, een opeenstapeling
van rioolbuizen (foto), vult de ruimte
tussen twee bomen die aan weerszijden van een pad staan In het werk van Roosen
staat de ontmoeting centraal.
Reagerend op de stapels omgehakte boomstammen die her
en der terug te vinden zijn, ontstaat een installatie die geleidelijk aan haar
gelaagde betekenis vrijgeeft. De verschillende rioolbuizen lijken op
uitvergrootte cellen die de mogelijkheid geven van de ene in de andere dimensie
te stappen.
Judith Cain
schildert het landschap als een gelaagde hoeveelheid
herinneringsplaatsen. Het is er poëtisch en schoon, melancholisch ook. Het is
onmogelijk om te spreken van één bepaald landschap. Zelf spreekt ze
over haar landschappen als ‘ruimteomhulsels’ op zoek naar identiteit. Ze
onderzoekt de relatie tussen mens en landschap dor de geschiedenis heen, de
spanning tussen orde (cultuur) en chaos (natuur). Juist dit zoeken maakt dat dit
zeer beweeglijke schilderijen zijn.
In ‘Midges’, de DVD van Dorothy Cross, is er sprake van een cirkelvormig scannen van een
landschap. De camera tast een landschap af en ontdekt zo de aanwezigheid van een
naakte vrouw die zich op de tak van een oude boom uitstrekt. Zwermen muggen, de
‘midges’ uit de titel, bewegen zich door het landschap en geven een
merkwaardige geladenheid aan de naaktheid van de vrouw die nog meer kwetsbaar
wordt dan ze al is. Het werk is een spel met aanwezigheid en afwezigheid, met
fictie en realiteit, maar heel duidelijk ook met plaats en tijd.
De halssnoer van Jean-Michel Othoniel (verscholen
in de boom achter het gemeentehuis)gedraagt zich
als versieringen van het landschap. De kralen zijn handgeblazen uit Muranoglas
en lijken op de sieraden van een
reus.
Dit zijn geen perfect gevormde kralen. Ze hebben een
‘geheugen’: wanneer je in het glas in gesmolten toestand bijvoorbeeld deuken
maakt, dan lijkt het zich in eerste instantie te herstellen. Maar zodra het glas
afkoelt keert deze wond terug. Met al hun ‘leed’ vormen de
kleurige kralen van de collliers een aantrekkingskracht in imperfectie.
Maria
Theresa Alves
is in haar werk voortdurend geïnteresseerd in het zichtbaar maken van dat wat
aan het oog onttrokken is door tijd, geschiedenis of verwaarlozing
Sinds
een tweetal jaren werkt Alves met de zaden die zich zo’n 15 cm onder de grond
bevinden en die zelden de kans krijgen om te ontkiemen. Deze zaden hebben vaak
een totaal andere geschiedenis dan de planten die we daar normaal wel zien
groeien. Voor “Een Raadsel” creëert ze “Underneath”, een kleine tuin
met planten uit deze onderaardse en onbekende zaden uit het verleden?
Cel Crabeels werkt met de
accentuering van het park, het aftasten van de verschillende onderdelen van het
park. De omtrekslijn wordt
geaccentueerd en toegankelijk gemaakt door de aanleg van een nieuw pad. De oude
ingang van het park werd door de kunstenaar gerestaureerd.
In de video die Crabeels in het fietshok projecteert,
tast hij met zijn camera de verschillende wandel- en fietspaden van het park af
zoals ze staan afgebeeld op het bord aan de ingang van het park. De paden
verworden tot een abstract lijnenspel.
Tijd is duidelijk ook het uitgangspunt voor de zeer
minimale ingreep van Kris Martin.
Achter de ontvangstbalie heeft hij een zwarte, datumklok gehangen. De plaatjes
die normaal datum en tijd aangeven, zijn echter blanco gelaten. De klok loopt
exact: elke minuut draait er een klepje om met een nauwelijks hoorbare tik.
De tijd, die zo eigen is aan de ervaring van het park, haar geschiedenis,
haar groei, wordt tijdloos gemaakt.
Ives Maes
heeft eerder een sceptische houding tegenover het park. De natuur is er
eigenlijk ver te zoeken. Voor zijn sculptuur “Playground” in het park liet
hij zich inspireren door verschillende factoren. Er is Bomarzo – de beroemde
Italiaanse baroktuin waarin natuur vooral gesuggereerd wordt en waarin
grotto’s en fonteinen de dramatische orgelpunten vormen. Er is een schilderij
van Lucas Cranach, “Het Gouden Tijdperk”, van een besloten tuin in een
landschap, verwijzend naar de Hof van Eden. Zijn sculptuur
speelt met het onechte: “Ik wil een ruimtelijke installatie maken die
het midden zoekt tussen dit schilderij en plastic". Een groot, licht welvend vlak
van plastic gras, op een bepaalde hoogte van de ‘echte’ natuur. Een lage
plastic haag als omwalling. Een plastic vijver en een grotto met een fontein.
Dany Deprez.
Zijn bijdrage is drieledig. Er is de sculptuur van een lege schommel
in ‘freeze frame’ (achteraan in het grasveld): ze blijft verlaten in
het luchtledige hangen. Aan een
boom hangen er rode clownsneuzen, als natuurlijke aangroeisels grimassen
trekkend op de boomstam. Daarnaast ziet u in het boswachtershuisje
een video van een
schommelend meisje dat een liedje zingt: “See-saw, up and down. Daarboven zit
een grote clown”. Plotseling is het meisje verdwenen. De natuur wordt hier
vereenzelvigd met de clownsfiguur die ons voor de gek houdt, maar ook zeer
verleidelijk is.
Georg
Hans is de fictieve kunstenaar aangereikt door
AKAvan Gauthier Hubert. Hubert brengt in zijn werk de fantasie tot leven.
Fictie is voor hem een toevluchtsoord te midden van de realiteit.
In het boswachtershuisje (of vendeliershuisje) vindt u de werken
(foto’s, schilderijen en iintallaties) tussen de objecten van het huisje en de
vendeliers.
Het werk van Rudy Luijters zit
volledig in de
cataloog. De bijdrage aan de tentoonstelling is het vasyleggen, of beter
inzichtelijk maken van wat al aanwezig is. De vorm is een veldgids: alle opnamen
zijn gemaakt binnen de grenzen van het park, gefotografeerd van eind februari
tot half mei met tussenpozen van twee weken. De cataloog is dan ook een
aanrader.