Het verschil tussen taal en cijfers: geen geld meer om alle verplichtingen te betalen
Omdat
er voor het jaar 2003 centen te kort zijn om te betalen wat de regering beloofd
heeft, zei de minister-president in het Vlaams Parlement: “Vlaanderen moet de
tering naar de nering zetten”.
Het
is niet op het einde van het jaar is dat een
huishouden de tering naar de nering moet zetten. Dat moet je doen in het begin
van het jaar! Eigenlijk wilde de minister-president zeggen: “Sommige
betalingen voor 2003 moeten doorgeschoven worden naar 2004, omdat we in 2003 te
laag begroot hebben”. Daarom worden vele verplichtingen voor 2003
doorgeschoven naar 2004 en het gevolg is dat de begroting van 2004 dubbel zoveel
tekorten zal vertonen. Nieuwe problemen dus ook voor 2004.
Intussen moeten gehandicapteninstellingen, socio-culturele
verenigingen,
gemeenten, sommige scholengemeenschappen, en dus ook de mensen die er
werken, allemaal wachten op een
deel van het geld waarop ze recht hebben. Maar al die instellingen en
verenigingen zijn wel verplicht hun personeel te blijven betalen. Het gevolg is dus dat
deze instellingen en verenigingen dure kasleningen moeten aangaan. Enkel de
banken lijken dus de winnaars te zijn.
Hoe is dit alles mogelijk? De huidige regering is in 2000 van een verbintenissennorm ( de meesternorm) overgeschakeld naar een uitgavennorm (de HRF-norm). Er wordt dus niet meer begroot op basis van wat er beslist is en waartoe men zich heeft geëngageerd, wel enkel op basis van de uitgaven van het lopende jaar of op basis van wat er zogenaamd dat jaar zou moeten betaald woreden. Vandaag duiken er facturen op van wat in 2000, 2001 en 2002 beslist werd maar nog niet begroot. Deze ploeg heeft dus geen rekening gehouden met alle engagementen die zij heeft aangegaan op langere termijn. Alle trucs van het verleden zijn weer bovengehaald : debudgetteren ( buiten begroting en dus buiten de norm geld lenen om te kunnen betalen), niet meer begroten op jaarbasis maar voor slechts gedeelten van het jaar (de zogenaamde camelnose), enz.
Vergelijk het met een gezin dat een huis bouwt.
Ze hebben zelf 75.000 Euro
bijeengespaard, en 75.000 Euro gaan ze lenen bij de bank.
De
architect tekent voor hen een mooie woning, dat geraamd wordt op 150.000 Euro.
De bouw gaat ongeveer twee jaar duren.
Ze
beginnen hun huis te bouwen, en alles verloopt goed… Maar na een half jaar (de
“meiboom” staat er bijna op…), valt hun wagen in panne. Er is geen
mogelijkheid om de wagen te herstellen en ze moeten er een nieuwe kopen.
Kostprijs: 15.000 Euro.
Wat
doet het gezin? De wagen wordt betaald met het geld dat normaal gezien
voor hun woning bestemd is.
De architect had de kostprijs van hun woning juist geraamd… Op het einde,
wanneer de woning nog moet afgewerkt worden, komt het koppel ongeveer 15.000
Euro tekort. Zij gaan naar de bank om een bijkomende lening af te sluiten, maar
de bank weigert…
Dat is wat de huidige regeringsploeg doet! Plannen, beslissen, te weinig
begroten. Enkel begroten wat in het eerste jaar moet worden uitgegeven. De rest
zien ze later wel… en wordt doorgeschoven. De begroting van het volgend jaar
is te klein.
Als je een begroting opstelt die geen rekening houdt met de latere betaling van engangementen die je vandaag maakt, dan kom je vroeg of laat in de problemen.