Een lange termijn visie : een kwestie van keuzes maken.

Eindelijk, na meer dan 400 dagen regeren, heeft Vlaams minister-president Patrick Dewael een duidelijke uitspraak gedaan over meer fiscale autonomie. Hij verbindt zijn politiek lot aan een akkoord met de andere deelstaten, tegen einde 2001. Eigenlijk wisten we het al: Volksunie-ID21 heeft van in het begin duidelijk gemaakt dat zonder enige vordering in de staatshervorming, de partij uit de Vlaamse regering stapt. We veronderstellen dat ze trouw zullen blijven aan hun belofte. Zonder VU-ID21: geen Vlaamse regering, en zonder Vlaamse regering : geen minister-president.

Meer fiscale autonomie is broodnodig : een overheid die verantwoordelijk is voor het onderwijs, mobiliteit, welzijn, ruimtelijke ordening, milieu, enz., moet ook zelf kunnen instaan voor de inkomsten. Dit is inherent aan een goed werkende democratie: belastingen en overheidsuitgaven vormen de twee zijden zijn van eenzelfde medaille. De kiezer kan geen goede electorale uitspraak doen, wanneer de ene overheid belastingen oplegt, waarmee de andere overheid uitgaven doet. Trouwens, kijken we maar naar andere federale staten als Canada of Zwitserland, daar hebben de deelstaten veel meer fiscale autonomie dan bij ons.

Ook op andere domeinen moeten de deelstaten echter meer verantwoordelijkheid krijgen. Een aantal belangrijke domeinen worden tegenwoordig niet meer vernoemd : bvb. de gezondheidszorg en dat van de kinderbijslag, of beter nog : dat van een globaal gezinsbeleid.

Het is duidelijk dat de gezondheidszorg in Vlaanderen meer en meer verschilt met deze van Wallonië. In Vlaanderen werd duidelijk gekozen voor een gezondheidsbeleid gericht op preventie en gezondheidsbevordering. Zodoende moet Vlaanderen in staat zijn om een systeem uit te bouwen dat gericht is op een « duurzame gezondheidsontwikkeling ». De huidige verkaveling van bevoegdheden op het gebied van de gezondheidszorg werkt hiervoor remmend. Eén voorbeeld maar: toen we ongeveer twee jaar geleden samen met de basis een actief preventief borstkankerbeleid uitstippelden in Vlaanderen, kon dit geen echte doorgang vinden zolang het federale niveau niet meewerkte en zolang Wallonië niet dezelfde weg kon uitgaan.

Het gezinsbeleid is een ander voorbeeld van een bevoegdheidsdomein dat in zijn totaliteit vanuit de Gemeenschappen moet worden begeleid. Een volwaardig Vlaams gezinsbeleid kan dan zelf de kinderbijslag regelen. Vlaanderen wil trouwens eigen accenten aanbrengen, door o.m. de opvoeding van kinderen financieel te waarderen. De kinderbijslag moet verhoogd worden, moet voor zelfstandigen dezelfde zijn als voor weddetrekkenden. De kinderbijslag moet voor alle kinderen gelijk worden, en fundamenteel stijgen,omdat kinderen de toekomst van een gemeenschap bepalen.

Met de gezondheidszorg en de kinderbijslag in eigen handen, kan Vlaanderen bouwen aan een duurzame welzijnssamenleving. Vlaanderen heeft immers veel meer nood aan een duurzame welzijnssamenleving, dan aan een « actieve welvaartstaat ». Niet een staat is essentieel, maar wel een samenleving. Niet het materiële begrip « welvaart » is essentieel, maar wel ons aller welzijn. En daarbij moet onze welzijnssamenleving duurzaam zijn, wat wil zeggen dat wij onze kinderen niet belasten met fouten en schulden uit het verleden, en dat wij een beleid uitstippelen in harmonie met onze natuurlijke omgeving. Niet de paarse actieve welvaartstaat, maar wel de duurzame welzijnssamenleving, is het politieke project van vandaag. De CVP zal hieraan bouwen.  

Voor een nieuwe staatshervorming dringt echter de tijd. In De Standaard van 31 augustus 2000 zegt Philippe Moureaux, PS-senator en co-voorzitter van de Conferentie voor de Staatshervorming, het volgende:

« Het is duidelijk dat ze een beetje zot zijn. De ministers zijn het geld al vijf keer aan het uitgeven. Daarom moet de financiering van de gemeenschappen snel op tafel komen ; vooraleer de federale ministers al de marges hebben opgebruikt voor hun bevoegdheden. »

Op de Costa hoeft blijkbaar niet meer gerekend te worden. In het begin van de legislatuur werd de Costa nochtans opgevoerd als de « deus ex machina ». Na de « aanslepende communautaire twisten van vorige regeringen, dossiers koppelend en bevoegdheden ruilend voor vers geld », kwam er nu eindelijk een « détente », een vriendelijke houding tussen goede buren, die samenwerkingsakkoorden gingen sluiten en bij elkaar op visite gingen komen. De conferentie voor de Staatshervorming (Costa) was het « estaminet » waar de buren gezellig samen een pint gingen drinken. Helaas, het « estaminet » dreigt te moeten sluiten! Eén van de cafébazen, co-voorzitter Van Krunkelsven, heeft intussen al meermaals gedreigd om het tanende café de rug toe te keren.

Na het Zilverfonds van federaal minister van begroting Vande Lanotte, de fiscale plannen van minister van financiën Reynders, is nu het Kijk- en Luistergeld aan de beurt. De SP, schoorvoetend gevolgd door de liberalen, wil het Kijk- en Luistergeld afschaffen. Het Kijk- en Luistergeld afschaffen kan vandaag slechts indien ook de Franstaligen daarmee akkoord gaan. Het kan dus maar na een nieuwe staatshervorming en nadat de federale regering dit compenseert. Immers, het is duidelijk dat de Franse Gemeenschap de inkomsten uit het Kijk- en Luistergeld niet kan missen. Herinner u, het Kijk- en Luistergeld diende om de Franstalige onderwijzers te betalen…

Ten gronde sta ik voluit achter de idee om het Kijk- en Luistergeld af te schaffen. De grondslag van de belasting, « het houden van een TV- of radiotoestel », is anno 2000 volledig uit de tijd, zoiets als bvb. belasting betalen op « het bezitten van een wasmachine »… « De afschaffing moet wel budgettair neutraal zijn », voegde Patrick Dewael er in één adem aan toe. Ik kan het met hem eens zijn, want het Kijk- en Luistergeld brengt maar liefst 18 miljard BEF op. En met 18 miljard per jaar kan veel gedaan worden! Investeringen in mobiliteit, meer fietspaden, investeringen in levenslang leren, in milieu, enz.. Hoe goed de Vlaamse regering ook haar best doet om het tegendeel te laten uitschijnen, om alle beloften die ze deed waar te maken, heeft ze reeds veel geld te kort. Dit werd ook bevestigd door Agalev, die de Vlaamse afcentiemen wil opschorten of uitstellen, omdat zij die maar « niets » vinden. Gelijk hebben ze. Ik ben bang dat het lange termijn beleid van de vorige regering vlug zal teniet gedaan worden en dat over enkele jaren er weer mieren zullen moeten zijn om na het zomerfeest van de krekel opnieuw te besparen.

De Vlaamse regering heeft voor de volgende jaren nog veel geld nodig. Wij staan immers voor cruciale beslissingen. Willen we Vlaanderen uitbouwen tot een duurzame welzijnssamenleving, dan moet er vandaag reeds geïnvesteerd worden in het onderwijs. Zeker wanneer we weten dat ons onderwijssysteem –trouwens één van de beste ter wereld- moet uitgebouwd worden tot een onderwijs dat staat voor levenslang leren. De Vlaamse regering moet hiervoor haar verantwoordelijkheid opnemen en hiervoor veel geld beschikbaar stellen. Een ander punt is de mobiliteit. Een samenleving die (letterlijk) stilstaat, is niet gezond. Vlaanderen als kruispunt en toegangsweg in en tot Europa dreigt zijn goede geografische positie te verliezen, met het risico om op termijn jobs te verliezen. Met mobiliteit wordt ook de verkeersveiligheid bedoeld : veilige fietspaden, veilige schoolomgevingen, enz. Vlaanderen mag niet langer de verantwoordelijkheid dragen van tientallen verkeersdoden per week. Dit cijfer moet omlaag!

Kortom : de Vlaamse regering zal, net als de federale, keuzes moeten maken. Regeren is meer dan enkel goed nieuws brengen. Keuzes maken betekent dat je een lange termijn visie moet hebben. Dat is tegengesteld aan de korte termijn Sinterklaaspolitiek van vandaag.

- Wivina Demeester -