Op 22 november opende Woon- en zorgcentrum O.L.V. Van Troost te Zandhoven een nieuwe polyvalente ruimteen twee serviceflatgebouwen. Bij deze gelegenheid lichtte ik graag mijn visie op ouderenzorg toe. Hieronder vindt u in acht punten mijn visie.

Een visie op ouderenzorg

 De vergrijzing is geen probleem, wel een uitdaging

Zorgen voor elkaar

De zorgbehoevende oudere is een cliënt die zorg op maat en kwaliteit verdient.

Ouder worden in zelfstandigheid

"Samen" wonen

Kwaliteitsvolle ouderenzorg vraagt een overheid die vooruitziet en ondersteunt

Vereenzaming tegengaan door een sterk sociaal weefsel

Van inspraak naar uitspraak: het middenveld als partner

 

De vergrijzing is geen probleem, wel een uitdaging

  Een toekomstgericht zorgbeleid moet vandaag meer dan ooit aandacht besteden aan een goede ouderenzorg. De gevolgen van de vergrijzing opvangen is een van de belangrijkste uitdagingen waar onze samenleving voor staat. Het geboortecijfer daalt , waardoor het percentage ouderen in onze samenleving toeneemt. Bovendien zorgen de ontwikkelingen in de geneeskunde en onze leefomgeving ervoor dat we steeds langer leven. In 1999 bedroeg de gemiddelde levensverwachting in Vlaanderen 75,1 voor mannen, en 81voor vrouwen (VRIND 2001).

  De bevolkingspiramide verandert in een hooiopper. In 2020 zal het aandeel 60 plussers in Vlaanderen 29,3% bedragen, en zal 6,3% van de bevolking tot de 80 plussers behoren.

  De ouderen van de toekomst vormen geen homogene groep. De 3e leeftijd van morgen is hoger opgeleid dan de ouderen vandaag, mondiger, zelfbewuster, en wil actief de zorg kiezen. De vergrijzing binnen de vergrijzing brengt anderzijds een groep zwaar zorgbehoevende ouderen (chronisch zieken en dementerenden) met zich mee. De voorbije decennia werden er allerlei vormen van dienstverlening uitgebouwd. Van thuiszorg over serviceflats tot residentiële zorgverlening in rusthuizen. Daarbij was ‘zorg op maat’ aanbieden steeds de leidraad.

 

Zorgen voor elkaar

  De vraag naar ouderenzorg zal in de komende jaren sterk toenemen. Niet alleen zijn er meer ouderen, de zorg zal ook minder en minder informeel worden verstrekt. De verdunning van het gezin en de participatie van de vrouw op de arbeidsmarkt vragen een verdere professionalisering van de zorg. Bovendien worden we geconfronteerd met een toenemend individualisme, waarbij zorgen voor elkaar geen evidentie meer is. Als we een menselijke samenleving willen nastreven, zullen we de waarde van zorgen voor elkaar terug centraal moeten stellen. Een ondersteuning van de mantelzorg en het vrijwilligerswerk zijn daar een onderdeel van. Dat kan bvb. door het aanbieden van allerlei vormen van kortverblijf, die mantelzorgers ruimte voor ontspanning en sociale contacten bieden.

  Even belangrijk is de aandacht voor het informele sociale weefsel. In een anonieme samenleving zullen steeds meer taken door van de overheid afhankelijke instanties moeten worden verricht, waar deze ook door buren of kennissen zouden kunnen worden opgenomen.

  De Zorgbehoevende oudere is een cliënt die zorg op maat en kwaliteit verdient

  De zorgbehoevende oudere moet als een cliënt worden bejegend en niet als patiënt. De ouderenzorg van morgen moet bestaan uit een verscheiden en continu aanbod van wonen en zorg waaruit de oudere naargelang zijn eigen behoeften de voor hem geschikte combinatie van wonen en zorg kan kiezen. Vandaag wordt er dan ook volop geëxperimenteerd met de uitbouw van woon- en zorgcentra, waar verschillende zorgvormen worden aangeboden.

  De voor de gebruikers ideale combinatie van wonen zal wellicht niet in één voorziening aanwezig zijn. Daarom is het nodig dat de muren rondom de voorzieningen worden gesloopt, en de samenwerking met andere voorzieningen wordt bevorderd. Vooral de integratie tussen de thuiszorg en de residentiële zorg moet een prioriteit zijn

 

Ouder worden in zelfstandigheid

  Bij de uitbouw van een goede zorg voor ouderen is het belangrijk niet alleen uit te gaan van wat de oudere niet meer kan, maar vooral van hetgeen hij nog wel kan. De oudere van vandaag en zeker die van morgen wil immers zolang mogelijk zelfstandig blijven, en zelf zijn leven organiseren. Bij het uitbouwen van de ouderenzorg en breder een ouderenbeleid moeten we kiezen voor het ontwikkelingsmodel. Hierbij wordt de eigen verantwoordelijkheid en de zelfredzaamheid beklemtoont. Zorgen voor betekent niet zozeer “dingen in de plaats doen”, wel de aanwezige competenties ondersteunen.In dit model worden ouderen minder beschouwd als een groep die vooral verzorging nodig heeft, maar meer als mensen voor wie de eigen identiteit en zelfstandigheid belangrijk blijven. Een goede verhouding tussen wonen en zorg moet centraal staan bij de uitbouw van ouderenzorg als we deze zelfstandigheid alle kansen willen geven.

  De meeste ouderen zijn eigenaar  van hun woning, en ze nemen terecht niet graag afstand van hun vertrouwde “thuis”. Door woningen aan te passen aan de behoeften van ouderen kan een verhuis naar een nieuwe woongelegenheid zo lang mogelijk worden uitgesteld. Jongeren kunnen reeds anticiperen op de woonbehoefte die ze op latere leeftijd zullen hebben, door hun woning flexibel en aanpasbaar te maken. Het is aan de overheid om het bouwen van ‘meegroeiwoningen’ te stimuleren.

 

“Samen” wonen

  Hoe gezond we ook mogen zijn, ouder worden betekent onvermijdelijk afhankelijk worden van de zorg van anderen. Deze evolutie zien we niet altijd graag onder ogen. Toch maakt het deel uit van het leven. In een aantal gevallen zal verhuizen naar een andere woongelegenheid of voorziening, waar meer zorg voorhanden is, onvermijdelijk zijn. Maar dan nog valt ouderenzorg niet noodzakelijk meer samen met het traditionele rusthuis.Om de gevolgen van de vergrijzing te kunnen opvangen ,betaalbaar te houden, en de vraag naar autonomie en privacy te respecteren,zullen we creatief nieuwe woonvormen voor ouderen moeten uitwerken. Dikwijls hebben partners een verschillende zorgbehoefte. Hierop moet binnen één woongelegenheid een antwoord kunnen geboden worden.Vandaag werken verschillende rusthuizen aan nieuwe concepten voor collectief wonen, die ouderen toelaten zo lang mogelijk zelfstandig te wonen, met alle nodige zorgen direct voorhanden.

  Ook serviceflats zoals hier vandaag geopend worden, kunnen bijdragen tot het verzoenen van de vraag naar autonomie en privacy enerzijds, en de behoefte aan zorg anderzijds.De integratie van kwaliteitsvol wonen en kwaliteitsvolle zorg staat daarbij centraal.

  Buiten de formele ouderenzorg gaan mensen zelf op zoek naar nieuwe manieren van wonen, die inspelen op de behoeften van ouderen. Zo zijn er initiatieven waarbij verschillende generaties samenwonen, of collectieve woonvormen, waar ouderen zich veiliger voelen, en een beter antwoord op hun zorgvragen kan worden gegeven. Ook hier kan de overheid een stimulerend beleid voeren. De sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen een rol spelen, zodat verschillende alternatieve woonvormen niet enkel beschikbaar zijn voor diegenen die zelf over de nodige financiële middelen beschikken.

 

Kwaliteitsvolle ouderenzorg vraag een overheid die vooruitziet en ondersteunt

  Cruciaal om al de nieuwe vormen van wonen te doen slagen is een goed uitgebouwde thuiszorg en netwerk van dienstencentra. Zowel huishoudelijke hulp, verzorging, als verpleging zijn nodig. Op dit ogenblik hebben de diensten voor thuiszorg de grootste moeite aan alle vragen te voldoen. Een toekomstgerichte visie op ouderenzorg houdt een verdere uitbouw van de thuiszorg in.

  Hoe kan de overheid de samenwerking tussen de verschillende zorgvormen, noodzakelijk om zorg op maat te kunnen aanbieden, bevorderen? Ze moet voorzieningen die samenwerken en een geïntegreerd zorgaanbod verlenen door middel van zorgnetwerken, kunnen belonen. Ze hoeft niet zelf op te leggen hoe de zorgnetwerken er moeten uitzien, maar moet maximaal de samenwerkingsinitiatieven die in het veld ontstaan ondersteunen.

  Voor de meest zorgbehoevende ouderen kan de overstap naar een rusthuis onvermijdelijk blijken. De betaalbaarheid voor de gebruiker van zo’n residentiële voorziening wordt een probleem. Rusthuizen zijn verplicht om meer personeel in dienst te nemen dan de norm, omdat de bewoners meer verzorging nodig hebben. Wanneer de instellingen hun zorgkosten niet terugkrijgen via het RIZIV, rekenen ze deze door aan de gebruiker. Dit houdt het risico in van een ouderenzorg met twee snelheden. Meer bemiddelde mensen zullen kunnen kiezen voor rusthuizen waar de dagprijs hoger ligt, en waar meer verzorging aanwezig is.

  De verdere erkenning van RVT-bedden moet dan ook worden uitgevoerd, en besparingen opleggen aan de rusthuizen is uit den boze. De gebruiker is er het slachtoffer van, hij zal een hogere dagprijs moeten betalen. De komende jaren lijkt een uitbreiding van het zorgaanbod, in verschillende vormen, onvermijdelijk. Nu reeds zijn er op sommige plaatsen wachtlijsten.

De invoering van de zorgverzekering zal de vraag naar zorg doen toenemen. De voorzieningen en diensten moeten hierop voorbereid zijn. Een zorgverzekering moet niet enkel betekenen dat er een financiële verzekering wordt voorzien die de zorgkost gedeeltelijk moet opvangen voor de gebruiker. Evengoed moet het betekenen dat aan iedereen de zorg kan aangeboden worden die hij nodig heeft.

 

Vereenzaming tegengaan door een sterk sociaal weefsel

  Bij de verschillende vormen van zorg die ouderen nodig hebben mogen we de aandacht voor de ‘sociale zorg’ niet vergeten. Eenzaamheid en isolement worden doorgaans als typische problemen bij ouderen gezien, en niet onterecht. Uit VRIND-cijfers (2000) blijkt dat 15% van de hoogbejaarde mannen en 10% van de vrouwen hooguit eens per maand contact heeft met verwanten of vrienden.

10% van de hoogbejaarden kan niet rekenen op buren, vrienden of familie bij problemen. Het is duidelijk dat dit niet bevorderlijk is voor het gevoel van welzijn, en ook gevoelens van angst, onveiligheid en onzekerheid, zo kenmerkend voor deze tijd,met zich meebrengt. Mensen voelen zich uit de samenleving uitgesloten , ze tellen niet meer mee.

  Ook op plaatsen waar vele mensen samenleven, en men dus niet direct deze problemen zou verwachten, zoals in woon- en zorgcentra, moet er voortdurend worden gewerkt aan het bevorderen van de sociale relaties en de sociale cohesie. Elk mens bevindt zich immers in een netwerk van sociale relaties, en is pas zichzelf in verbondenheid met anderen. Een praatje zal soms een beter effect hebben op iemands welzijn en gezondheid dan een pilletje.

  Maar niet enkel de contacten binnen de instellingen of woongelegenheden zijn belangrijk. Ook de participatie van ouderen aan het sociale leven in de omgeving is van levensbelang. Nieuwe vormen van wonen voor ouderen moeten oog hebben voor de integratie van de bewoners in de omgeving.

  De wijk moet worden binnengehaald in de woongelegenheid of het rusthuis, en omgekeerd moet het rusthuis of woongelegenheid naar de wijk worden gebracht. Ouderen willen niet in een getto leven.

  Van inspraak naar uitspraak: het middenveld als partner

  Een gevoel van eigenwaarde en de emancipatie van ouderen vereisen participatie en inspraak.Gebruikersparticipatie heeft niet enkel betrekking op de individuele rechten van de gebruiker. Inspraak en participatie slaan ook op collectieve rechten en engagementen, zoals de bewoners- of familieraden in de voorzieningen.

Deelnemen aan het maatschappelijk leven betekent recht op zelfbeschikking, en de mogelijkheid om verantwoordelijkheid op te nemen voor zichzelf en voor anderen. Daartoe hoort ook de participatie van ouderen aan het beleid.Via belangenverenigingen kunnen gebruikers actief participeren bij het adviseren van het beleid, en in overleg treden met andere actoren uit de zorgsector: de professionele zorgverleners, de vrijwilligers en beleidsmensen.