Het Vlaamse mobiliteitsbeleid:
“Een
beetje van dit en een beetje van dat...!”
Waarom geen gedurfde voorstellen?
Op 16 november kwam minister Stevaert in het Vlaams
Parlement (Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie) het deel
“mobiliteit” in de begroting 2001 voorstellen. Hij deed dat op basis van een
beleidsbrief die hij geschreven heeft, waarin hij beschrijft op welke manier de
grote principes uit het regeerakkoord concreet worden ingevuld.
Ik vind het positief dat de minister in de
beleidsbrief een moderne managementtaal gebruikt. De beleidsbrief beschrijft een
tiental “kritische succesfactoren”, met telkens een aantal “strategische
projecten”. Ik denk dat dit een goede methode is om te komen tot een goed
beleid. Zeker op het vlak van mobiliteit is zo’n aanpak gezond. Mobiliteit is
immers een heel uitgestrekt beleidsterrein, en heeft te maken met andere
domeinen als ruimtelijke ordening, economie, milieu, enz. Het is daarom nodig om
heel “kritisch” en “strategisch” het beleid uit te stippelen.
Mobiliteit is voor Vlaanderen enorm belangrijk. Naast
het onderwijsniveau van onze mensen, is de geografische ligging van Vlaanderen
waarschijnlijk de belangrijkste troef voor onze economie. Vlaanderen is een
belangrijke poort om Europa binnen te komen. Mobiliteit is ook belangrijk omdat
in een moderne samenleving de mensen zich gemakkelijk moeten kunnen verplaatsen.
Wanneer mensen telkens weer in de file moeten staan, zelfs wanneer zij een brood
moeten gaan kopen bij de bakker, dan ontstaat er wrevel. Mensen worden
zenuwachtig, en worden agressief. Sommige oudere mensen zijn bang van het drukke
verkeer, en blijven thuis. Mensen gaan minder snel hun familie of vrienden, die
wat verder weg wonen, opzoeken. Familiale en sociale contacten worden door het
gebrek aan mobiliteit gehinderd.
Eén van de belangrijkste opdrachten van de Vlaamse
regering is daarom om een goed mobiliteitsbeleid uit te werken. De Vlaamse
regering moet vooral moed hebben om echte en gedurfde voorstellen te doen. Wij moeten verder durven kijken,
naar voorbeelden uit de Verenigde Staten en Azië. Dus niet “een beetje van
dit en een beetje van dat...”! Wij moeten innovatief zijn! Zodoende zou
Vlaanderen wel eens een voortrekker kunnen worden op het gebied van
transporttechnologie, in één van de dichtstbevolkte gebieden in de wereld. Wij
hebben er zeker de mensen voor, en een aantal bedrijven zijn nu reeds
wereldspelers (bvb. Egemin in Schoten).
In de beleidsbrief van minister Stevaert staan vele
dingen, maar veelal “een beetje van dit en een beetje van dat”. Een aantal
zaken “zijn in onderzoek”, andere
zaken “worden geëvalueerd”, voor
nog andere zaken “is overleg nodig”.
Een paar voorbeelden:
a)
In het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap mogen een tiental mensen
tele-thuiswerken.
Waarom hiermee niet veel verder gaan, op een grotere schaal?
b)
“Het Vlaams Gewest heeft bij de aanvang van de legislatuur aan de federale
overheid gevraagd een aantal fiscale maatregelen te treffen die verband houden
met mobiliteit.”
Vragen is niet genoeg. Men moet blijven aandringen! Er was toch een goed
communautair klimaat ontstaan...?... De Vlaamse overheid kan intussen
gemakkelijk de registratierechten afschaffen. De CVP heeft dit reeds langer
voorgesteld, maar hierover staat geen woord in de beleidsbrief.
c)
Over het scheepvaartreglement: “Overleg tussen het Vlaams Gewest en de
federale overheid is dringend nodig teneinde deze problemen op te lossen.”
Idem!
d)
Over het wegwerken van verkeerspunten waar er vele doden vallen: “Dat
meerjarenplan zal rekening houden met de beschikbare middelen.”
Elk verkeersslachtoffer is er één te veel. De middelen moeten
aangepast worden in functie van het meerjarenplan, en niet omgekeerd!
e)
Snelheidsregulerende maatregelen: “Voor de concrete uitwerking verwijzen wij
naar 2.3.2. ‘Versneld invoeren van nieuwe voertuigtechnologie’”.
In het bewuste punt 2.3.2. is er niets concreets te vinden...
Minister Stevaert en de Vlaamse regering neemt geen
enkel gedurfd standpunt in, of doet geen enkel diepgaand voorstel.
Het CVP-voorstel om de registratierechten af te
schaffen, vinden we niet terug. Door de registratierechten af te schaffen,
zouden vele mensen gemakkelijker verhuizen om dichter bij hun werk te gaan
wonen.
Nergens worden keuzes gemaakt over nieuwe wegen.
Nochtans moeten we ook op dit vlak verder durven denken, en bvb. kijken naar
voorbeelden uit het buitenland: daar bouwt men autowegen in de hoogte. Waarom
niet de taboes doorbreken en dit verder bekijken?
Rekeningrijden en andere maatregelen om de kosten van
autorijden selectief te maken. Nergens wordt dit aangehaald. Nochtans zouden we
kunnen leren uit voorbeelden uit het buitenland.
Innovatief gebruik maken van technologische
mogelijkheden. Sinds de “heirbanen” van 2000 jaar geleden zijn de wegen echt
niet zoveel veranderd: het blijven paden die wat breder zijn geworden, en met
asfalt of beton zijn bedekt. Op onze waterwegen is er wel veel veranderd. De
schepen worden bvb. met radar begeleid. Het luchttransport is eveneens een
hoogtechnologische manier van vervoer. Enkel de wagens op onze wegen zijn niet
mee geëvolueerd. De Vlaamse regering zou op dit terrein de nog vele ongekende
mogelijkheden moeten opzoeken. We hebben er de mensen en de bedrijven voor.
Samengevat: De beleidsbrief stelt teleur. Het
mobiliteitsbeleid is niet meer dan wat aanmodderen, zonder taboes te doorbreken
en zonder een gedurfde lange termijnvisie.