BEGROTEN IS EEN KWESTIE VAN

VISIE OP LANGE TERMIJN

ONDERBOUWD MET CORRECTE CIJFERS

verschenen in de Financieel Economische Tijd van 20/12/2000, in de rubriek “Podium”

Sinds de Magna Charta in het jaar 1235, moeten de volksvertegenwoordigers hun goedkeuring geven aan de voorgestelde begroting. De vele miljarden die de overheid int en uitgeeft zijn immers de centen van de mensen. Volksvertegenwoordigers en politieke fracties hebben de plicht om met een kritische blik de voorstellen met kennis van zaken te bespreken en te evalueren. De regering moet op een zakelijke en doordringende wijze ondervraagd worden. Dit is de taak bij uitstek van het Parlement. De volksvertegenwoordigers moeten beschikken over goede en correcte informatie. Dit vereist een krachtsinspanning, maar met behulp van de goed uitgebouwde en competente Vlaamse administratie van financiën, is dit zeker mogelijk.

Sinds een aantal weken zijn in het Vlaams Parlement de begrotingsbesprekingen aan de gang. De voorstellen die de regering bij het parlement indiende, waren op zijn minst onduidelijk en de cijfers stemmen niet altijd overeen met de plannen. Terwijl de meerderheidsfracties geen belang hechtten aan de cijfers, heeft de CVP-fractie de voorbije weken talloze fouten uit de documenten gehaald. De term “ongeorganiseerde chaos” viel meermaals. De regering is onvoldoende in staat om op een zorgvuldige manier haar plannen met cijfers te onderbouwen. De minister-president en tevens minister van Financiën en Begroting houdt meestal sterk politiek gekleurde discours en weigert om op een aantal technische vragen te antwoorden. Vele plannen zijn dan ook niet meer dan luchtkastelen!

Naast een jaarlijkse begroting, vereist een behoorlijk begrotingsbeleid ook een goede meerjarenbegroting. Vele beslissingen die vandaag genomen worden, hebben immers ook een weerslag op de begrotingen van morgen. Dit betekent dat beslissingen van vandaag nieuwe initiatieven van morgen beletten. de huidige regeringsploeg heeft het geluk dat de economische groei schitterend is, wat gunstig voor de Vlaming.  De economische groei vertoont echter stilaan een lichte trend naar beneden. Hiermee moet op lange termijn rekening gehouden worden. Een begroting opstellen zonder verder te kijken dan één jaar, getuigt van een onbehoorlijk bestuur.

De Vlaamse regering is, na zestien maanden regeren, niet in staat gebleken om een geloofwaardige meerjarenbegroting op te stellen. De door de regering voorgestelde meerjarenbegroting is die naam niet waard. Het is niet meer dan “een vodje papier”. In het éne geval komen de cijfers niet overeen met wat door de ministers wordt gezegd, in het andere geval worden virtuele cijfers opgenomen. Tijdens de voorbije besprekingen in het Vlaams Parlement werd dit voldoende aangetoond.

In de beleidsbrief opteert minister-president Dewael bij de opmaak van de begroting 2001 principieel voor een nieuwe aanpak. “De traditionele manier van begroten waarbij nieuwe initiatieven geënt worden bovenop het reeds bestaande -dat onder de noemer “constant beleid” al vlug als een definitieve verworvenheid wordt beschouwd- leidt gemakkelijk tot een ‘aanwasbegroting’”.            

In de meerjarenbegroting heet het: “Voor de raming van de uitgaven in de meerjarenbegroting wordt vertrokken van de notie constant beleid,” en: “Door de toepassing van de hierboven geschetste werkwijze, wordt de meerjarenbegroting een weerspiegeling van het huidige beleid naar de toekomst toe”.     

Het huidige begrotingsbeleid is om nog een andere reden ongeloofwaardig. De extra inkomsten uit het Sint-Hedwigakkoord worden reeds in de meerjarenbegroting opgenomen. Deze inkomsten worden geraamd op ruim 43 miljard over vier jaar. Toch is het Sint-Hedwigakkoord nog steeds niet in wetten omgezet. Daarentegen worden beloofde uitgaven niet opgenomen in de meerjarenbegroting. Van een afschaffing van het Kijk- en Luistergeld is in de meerjarenbegroting geen sprake meer, terwijl dit wel wordt gesteld in de inleiding bij de begroting 2001. In de meerjarenbegroting zijn de afcentiemen slechts opgenomen tot een vermindering van 3.5%, en dus niet tot 6.75%, zoals meerdere malen beloofd. Met andere woorden: ofwel worden de beloftes niet waar gemaakt, ofwel is de meerjarenbegroting fout, en zijn er miljardentekorten.  

De regering zegt dat het stedenbeleid zal hervormd worden, en dat naast de huidige middelen een “stadsvernieuwingsfonds” zal opgericht worden. Wat zien we in de meerjarenbegroting? Het budget voor het stedenbeleid vermindert! Van een “stadsvernieuwingsfonds” is in de meerjarenbegroting niets terug te vinden.

Zonder enig overleg, wordt het provinciefonds dit jaar verminderd met 1 miljard, om het over te brengen naar een nieuw gemeentefonds. Het gevolg is dat de provincies meer belastingen heffen.       

Voor de komende jaren worden nog vele miljarden voor onderwijs uitgetrokken. Alleen is er geen ruimte voor loonsverhoging, en daarover zijn de meerderheidsfracties hopeloos verdeeld. Chris Vandenbroucke (VU-ID) wil geen afcentiemen, wel loonsverhoging. Ludo Sannen (Agalev) wil dat minister Vanderpoorten onmiddellijk begint te onderhandelen met de leerkrachten. Nu blijkt gelukkig maar dat men toch gaat onderhandelen. Dit zal eindigen in een loonsverhoging, echter niet voorzien in de meerjarenbegroting.  

Minister Stevaert verklaarde dat er nood is aan 7 miljard BEF extra voor het openbaar vervoer. De meerjarenbegroting voor het openbaar vervoer groeit maar met een veel beperkter bedrag. Ook voor de wegen is een onvoldoende groeipad voorzien. En toch zal de Ring rond Antwerpen ooit moeten gesloten worden. Het aantal vrachtwagens stijgt immers dagelijks.  Voor de uitvoering van het Havendecreet is in de komende jaren 11 miljard nodig. In de meerjarenbegroting is niet meer dan de helft van dit bedrag voorzien.                                                                                                    

Over Publiek-Private Samenwerking wordt in de meerjarenbegroting intussen niet meer gesproken. Nochtans wil de regering met PPS-toepassingen 29 miljard beleidsruimte creëren. In een goed gestoffeerd en realistisch voorstel van resolutie heb ik reeds bijna één jaar geleden de weg willen tonen naar een goede implementatie van PPS op het Vlaamse overheidsniveau. Het is belangrijk om PPS niet te zien als een geldmachine, maar wel als een instrument om op een meer doelmatige manier te investeren. Ervaringen uit het Verenigd Koninkrijk, waar PPS intussen veelvuldig wordt toegepast, leren dat investeren via PPS gemiddeld 17 procent voordeliger uitvalt dan via traditionele projectuitvoering. Indien we aannemen dat hetzelfde voor Vlaanderen zou gelden, leert een eenvoudige berekening dat, uitgaande van de 29 miljard, de Vlaamse overheid de komende jaren ongeveer 170 miljard BEF moet investeren in werken, via Publiek-Private Samenwerking. Is het omdat de regering nog geen stabiel beleidskader heeft, een essentieel element om PPS te laten slagen, dat de meerjarenbegroting over PPS zwijgt?

Op dit punt is de meerjarenbegroting misschien wel geloofwaardig, maar is het duidelijk dat een aantal belangrijke investeringsprojecten niet kunnen gerealiseerd worden.

Of is er toch nog hoop? Sinds de begroting van 1997 overschotten vertoont en de schuld kan afgebouwd worden, komt er per jaar 60 miljoen per afgebouwd miljard schuld vrij. Dit is de omgekeerde rentesneeuwbal. Zo is er voor de begroting 2001 door de schuldafbouw (sinds 1997) meer dan 6 miljard meer beschikbaar om beleid te voeren. Jaar na jaar zal dit bedrag zelfs stijgen. En dus komen er door een doorgedreven visionair beleid sinds het begin van de jaren ’90 meer middelen bij voor onderwijs, voor mobiliteit, voor gezondheid, ...