Debat social- profit : plenaire vergadering 29 maart 2000

Tussenkomst Sonja BECQ (CVP)

De cvp zorgde voor de uitbouw van de sociale sector

De Vlaamse welzijnssector ligt ons nauw aan het hart. Ik durf met enige fierheid zeggen dat de sociale sector gegroeid is tot wat hij nu is, mede dank zij de grote inzet, de visie en de stuwkracht van figuren als Rika Steyaert, Jan Lenssens , Wivina Demeester en Luc Martens Zij, hebben de welzijns- en gezondheidssector mee uitgebouwd tot wat hij nu is: steeds evoluerend en inspelend op nieuwe maatschappelijke noden, en invalshoeken. Ik denk hierbij vb. aan de Vlaamse bijzondere jeugdzorg in het verlengde van de wet van '65, de uitwerking van de gehandicaptenzorg na de hervorming van het fonds 81 en de toewijzing ervan aan de gemeenschappen , de uitbouw van een residentieel zorgnetwerk voor senioren en uitbouw van de thuiszorg , de uitbouw van Kind en Gezin die een hele nieuwe dynamiek op gang heeft gebracht voor al wat met jonge gezinnen en kinderen te maken heeft.

De CVP heeft destijds en ook nu nog, haar schouders gezet onder de eis voor meer Vlaamse autonomie in functie van een eigen Vlaams welzijns- en gezondheidsbeleid. Daardoor werd het mogelijk om eigen accenten te leggen met oog voor de toekomst. Wij hebben er steeds voor geijverd om voldoende financiële ruimte te creëren voor deze sector zo dat deze steeds opnieuw kon groeien.

Van die jaren gezond financieel beleid plukt U nu de vruchten.

In de marge hiervan - zeker niet uit leedvermaak – wil ik toch vermelden dat Wallonië aan haar welzijns- en gezondheidssector slechts de helft van de middelen besteedt die Vlaanderen hieraan uitgeeft.

De vragen en behoeften in de welzijnsector staan nooit stil. De vragen en verwachtingen van het personeel, van de mannen en vrouwen die aan de zorg voor het gehandicapte kind, de demente bejaarde, de huilende peuter, de vertwijfelde jongere is daaraan gelinkt.

Kwaliteit kan maar uitgedragen worden wanneer de mensen die daarvoor instaan zich goed voelen in hun job en zich gewaardeerd weten voor hun inzet.

Gedurende jaren is er door de CVP geïnvesteerd in de uitbouw van deze sector. Tussen 1990 en 1999, op 9 jaar tijd is het budget voor welzijn en gezondheid quasi-verdubbeld van 34,325 mld. naar 63,129 mld. ,.

,

 

Wij hebben in het verleden geijverd voor een groei van deze sector, wij wensen dit ook voor de toekomst

Ook deze regering zegt dat de sociale sector voor haar prioritair is en steunde - zo zegde zij- van in den beginne de vragen die in de sector leven, met oog voor de gebruikers en de dienstverleners, de werknemers; Gelukkig maar: wat vroeger werd opgebouwd wordt nu verder gezet.

Wij zijn blij dat er een sociaal akkoord is, omdat nu in alle rust verder gewerkt kan worden aan de uitbouw van de zorgsector.

 

Een duidelijk budgettair kader waarin de social-profit prioritair is.

Besturen is keuzes maken, is prioriteiten leggen. Kiezen met 2 is eenvoudiger dan kiezen met 4, zeker als elk van de partners – elk op zijn beurt - er moet voor zorgen dat hij scoort tav. zijn achterban.

Wellicht waren daarom deze onderhandelingen zo moeilijk.

Er was en is nog steeds onduidelijkheid over het budgettair kader .Zijn de voorstellen die gisteren en vandaag werden geformuleerd ook naar de toekomst toe haalbaar ? Kaderen deze allemaal binnen de budgettaire ruimte van 40 miljard die de regering zich voor de komende vijf jaar heeft toegemeten voor de uitbouw én van de welzijns- en gezondheidssector én van de huisvesting én van de sociale economie; om de zorgverzekering waarvoor enkel dit jaar 4 miljard werd vastgelegd.

Hoe kon men nu verwachten dat onderhandelingen vlot zouden verlopen wanneer men de marge waarbinnen men kan praten niet kent ? Blijft deze marge van 40 miljard, waarvan hiervoren reeds gezegd dat dit veel meer inhoudt behouden , of wordt deze verder uitgebreid. Zullen alle beloften, ook deze van Anciaux ( 15.000 nieuwe woningen - 17 miljard) verder gerealiseerd, zullen de 15. 000 sociale werkplaatsen van Landuyt van deze regering nog een kans krijgen ? Onduidelijkheid blijft.

Wij zijn voor een budgettair kader waarin de non-profit prioritair is.

Het verleden heeft dat aangetoond. , , ,

 

Respect voor het middenveld

Wij rekenen erop dat de beloften van deze regering, die zegt achter de social- profit te staan ook effectief worden ingelost: samen mét die sociale partners, met dit middenveld dat zijn achterban vertegenwoordigt.

Dit was ook één van de belemmeringen in deze onderhandelingen: het gebrek aan geloof in de sociale partners, het gebrek aan geloof in het middenveld. En het primaat van de regering, zij bleef halsstarrig verwijzen naar haar regeerakkoord, haar zelf gelanceerde zgn. nieuwe ideeën. Zogenaamde nieuwe ideeën, want wat is het zorgverlof meer dan een verdere invulling van de loopbaanonderbreking zoals die in de diverse regeringen waarin CVP mee beleid voerde ,werd uitgewerkt. Walter Cornelis verwoordde het treffend:" wij willen brood, maar zij geven ons groenten. Wij hebben niets tegen groenten, die mogen er gerust bijzijn, maar wij hebben brood gevraagd "

Onderhandelen met de legitiem en democratisch aangeduide vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers maakt deel uit van ons democratisch bestel.

Met verbazing heb ik geluisterd naar de bewering van de regering dat zij beter dan de werkgevers- en werknemersorganisaties weet wat er leeft in de sector.

Ik kan aannemen dat een individueel parlementslid vertolkt wat hij of zij in zijn of haar omgeving opvang, van de kant van het personeel, van de kant van de gebruikers, van de kant van een aantal werknemers; maar van een beleidsverantwoordelijke verwacht ik meer. Daarvan verwacht ik dat zij het niveau van de individuele belanghebbenden overstijgt en rekening houdt met wat in een totale sector leeft, en wat vanuit een consensus binnen verschillende groepen naar boven komt.

Het is met groot respect dat ik gezien heb hoe deze vakbondsbeweging en de eisen die nu op tafel liggen deze individualiteit ver heeft kunnen overstijgen. Het dossier van de loonharmonisatie werd met het oog op de onderhandelingen van vandaag ,begin 1999 op de politieke agenda geplaatst . Een gedurfd dossier omdat een deel van het personeel zijn directe eisen opzij schuift ten gunste van wie in een minder goed statuut zit. De vakbeweging heeft hier een sterk staaltje van haar onderlinge solidariteit getoond.

Dit dossier werd verankerd in een ruimer kader met vragen tot regularisering van de nepstatuten, toenadering van het statuut van arbeiders en bedienden, een algemene loonsverhoging, eindeloopbaanproblematiek, vermindering van de arbeidsduur. Dit dwingt respect af : niet alleen voor die ene eis die door het regeerakkoord werd overgenomen, maar ook voor de andere terechte vragen.

Hetzelfde geldt ook voor de vragen van de werkgeversorganisaties die gebundeld onder de noemer "begeleidende maatregelen", de bekommernis voor een blijvende kwaliteitsvolle dienstverlening beogen: indexering van de werkingskosten, permanente vorming (wat grotere mobiliteit en performantie van de sector mogelijk maakt), omkadering voor management, infrastructuur…( ten belope van 3,7 mld.)

In snelheid genomen door de federale regering

Deze regering stond voor een impasse waar zij zichzelf had ingebracht. Door enerzijds de representativiteit van het middenveld af te wijzen en anderzijds door zich in snelheid te laten nemen door de federale overheid.

Deze regering verklaarde uit zichzelf herhaaldelijk dat zij achter de eisen van de sociale sector stond, dat zij met het dossier bezig was, dat zij naar oplossingen zocht… en toch werd deze regering in snelheid "gepakt" door de federale overheid. Deze regering kijkt nog teveel naar haar grote broer ! Waarom kon er in samenspraak met de federale regering geen gemeenschappelijke sokkel worden uitgebouwd waarop dan een eigen Vlaamse, federale en Waalse inkleuring mogelijk geweest was.

Een nieuwe belofte : een nieuwe schuld

Deze regering heeft vannacht/ ochtend …een akkoord afgesloten. Het is te vroeg om op details in te gaan. Wij kunnen maar afgaan op de reactie van de sociale partners die mee aan de onderhandelingstafel zat.

Voor ons is er maar één toetssteen : deze van de kwaliteit van de zorg; een kwaliteit die gegarandeerd wordt door de tevredenheid van het personeel en de dynamiek van de voorzieningen die zich ondersteund weten door de overheid. Deze sector moet aantrekkelijk er worden. Elke dag nog zijn er mensen die zich vol enthousiasme aandienen op hun werk, om de zorg voor hun medemens concreet gestalte te geven. Wij zien dit dagdagelijks in onze eigen omgeving, in de kinderdagverblijven, de buitenschoolse opvang, de tehuizen voor werkenden en niet werkende, de beschutte werkplaatsen, het begeleid wonen, in de dagdagelijkse thuiszorg, in de culturele instellingen en het verenigingsleven . Zij verdienen waardering: daar staan wij mee achter.

Als het een goed akkoord is, dan is het ook gedragen door de sector en dan moet het ook concrete realiteit worden. Dan zullen wij niet het verwijt horen dat dit een lege doos is.

Belofte maakt schuld zegt een oud en heel wijs spreekwoord.

Wij rekenen er dan ook op dat deze regering haar engagementen echt waarmaakt. Dat een degelijk kader voor de personeelsleden in nepstatuten wordt uitgewerkt, dat eindeloopbaanregeling zonder al teveel administratieve formaliteiten kan worden opgenomen, dat de begeleidende maatregelen kunnen worden uitgevoerd., dat het nodige geld tijdig beschikbaar is en het reglementair kader op punt.

 

Wij rekenen er daarnaast ook op, dames en heren van de regering dat de nog bestaande noden in deze sector verder een antwoord krijgen, dat de aangegane engagementen verder worden waargemaakt : denk maar aan de uitbouw van de zorgverzekering en het beleid voor etnisch culturele minderheden, de hervorming van de bijzondere jeugdzorg, de verdere uitbouw van de thuiszorg, de heroriëntering in het beleid voor personen met een handicap, de uitbreiding in de kinderopvang…

 Wij zullen daar graag op toezien.