Het voorontwerp van decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk: wat zijn de doelstellingen?
Het kabinet van Minister Anciaux stelde onlangs het voorontwerp van decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk voor. De toelichting bij het voorontwerp heeft veel lof voor het verenigingsleven, en verwijst zelfs naar de ontwikkeling van een 'civil society'. Mensen die zich spontaan verenigen nemen daarbij verantwoordelijkheid op voor de gemeenschap en voor mekaar. Ze steunen mekaar, laten hun stem horen over een bepaald onderwerp ten aanzien van het beleid, of versterken gewoon, maar minstens even belangrijk, het sociale weefsel.
We verwachten dus dat de minister zo veel mogelijk steun zou geven aan mensen die zich spontaan verenigen. In het geplande decreet krijgen de verenigingen te maken met heel wat strikte voorwaarden om nog ondersteund te kunnen worden. Zo moeten ze bvb. minstens vijftig actieve afdelingen hebben, gespreid over minstens drie Vlaamse provincies, en met minstens 10 afdelingen per provincie. Ze moeten dus een zeer sterke landelijke organisatie hebben.
Ook inzake de kwaliteit worden voorwaaden gesteld, via de verplichting een aantal sociaal-agogische methodieken te implementeren en de helft van de subsidies aan educatieve medewerkers te besteden.
We moete ons afvragen of al deze voorwaarden wel haalbaar zijn voor alle verenigingen, en of ze het spontaan initiatief van mensen niet eerder belemmeren dan stimuleren.
Het ondersteunen van een kwaliteitsvolle en goed uitgebouwde werking van de verenigingen is een goede zaak. Maar het lijkt erop dat dit decreet vooral een verenigingsleven wil creëren zoals de overheid hetzelf graag wil.