Voorstel van resolutie
Van
Paul Van Malderen, Carl Decaluwé,
Ludwig Caluwé, Jan Verfaillie
Inzake
de aanduiding van parkeerplaatsen voor personen met een handicap
1. Toelichting
Dames en Heren,
Meer en meer moeten we vaststellen dat
auto’s van personen die perfect mobiel zijn, geparkeerd worden op
parkeerplaatsen die voorbehouden zijn voor minder-validen. Nochtans zijn die
speciale parkeerplaatsen voor personen met een handicap onmisbare elementen die
de mobiliteit van deze mensen moet helpen garanderen.
De parkeerplaatsen voor minder-validen
moeten voldoende in aantal (het Vlaams Gewest hanteert de norm van één
voorbehouden plaats op 25 ofwel 4% van het totale aantal plaatsen) en in grootte
(3,5 meter breed en 5 meter lang, maar 6 meter als de auto’s achter elkaar
geparkeerd moeten worden) zijn. Het
rechtmatig gebruik van deze parkeergelegenheden moet regelmatig door de politie
gecontroleerd worden. De parkeergelegenheden mogen enkel gebruikt worden door
houders van een speciaal daarvoor bestemde parkeerkaart, die toegekend en
uitgereikt wordt door het federale Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu.
De signalisatie van parkeerplaatsen voor
minder-validen op de openbare weg moet gebeuren door middel van het verkeersbord
E9a:
, aangevuld met het blauwe
pictogram dat een persoon met een handicap in een rolstoel voorstelt:
. Dit pictogram mag, in witte
kleur, op het wegdek gereproduceerd worden. Verder moeten de parkeervakken
afgebakend worden door middel van witte lijnen. Deze bepalingen zijn van
toepassing op de openbare weg en op de parkeerzones die daartoe gerekend worden
(zoals bv. een marktplein). Een parkeerzone van een warenhuis behoort niet tot
de openbare weg en is bijgevolg privé-eigendom. Warenhuisdirecties kunnen dan
ook niet verplicht worden om dergelijke verkeersborden te plaatsen.
Regels kunnen maar regels zijn als deze
worden nageleefd en als deze gehandhaafd worden. Chauffeurs zonder de juiste
parkeerkaart voor gehandicapten en die hun auto toch op deze parkeerplaatsen
achterlaten, moeten gesanctioneerd worden. Hiervoor is het Vlaams Gewest niet
bevoegd. In het federaal veiligheidsplan werd het onrechtmatig gebruik van
parkeerplaatsen voor gehandicapten opgenomen in de lijst van de overtredingen
die bij prioriteit moeten worden voorkomen. Doch dit repressieve optreden kan
ook gecombineerd worden met efficiënte preventieve maatregelen.
Enkele gemeentebesturen – maar ook privé-initiatieven
- hebben reeds dergelijke preventieve maatregelen ingevoerd:
Zoals eerder gesteld mag het pictogram
, in witte kleur, op het wegdek
(dat blauw mag zijn) gereproduceerd worden. Op zichzelf is deze reproductie
echter onvoldoende om in een voorbehouden parkeerplaats te voorzien. Wanneer een
wagen geparkeerd wordt, is dit pictogram immers niet langer zichtbaar. Met een
blauwe kleur op de grond – hetzij de rand, hetzij de volledige parkeerplaats -
, blijft het duidelijk dat het niet om gewone parkeerplaats gaat. Vaak wordt een
parkeerplaats voor minder-validen aangeduid met een verkeersbord aan het begin
van de parkeerplaats, en is men dat bord al gepasseerd voor men bedenkt dat men
daar kan parkeren. Met het duidelijk herkenbaar maken van de parkeerplaats zelf,
zal men zich niet meer kunnen verbergen (zowel te goeder als te kwader trouw)
achter het gezegde “ik had het bord niet zien staan”.
Naast het preventieve effect van een
dergelijke ingreep, vergemakkelijkt dit ook de handhaving.
Met deze resolutie willen wij de Vlaamse
regering aansporen om uniforme richtlijnen uit te vaardigen waarmee de
wegbeheerders parkeerplaatsen voor minder-validen een grotere herkenbaarheid en
zichtbaarheid kunnen geven.
2.
Voorstel van resolutie
Het Vlaams Parlement,
Gelet op
Overwegende
m.a.w. een
normering in te voeren.
Vraagt aan de
Vlaamse Regering om
Paul Van Malderen
Carl Decaluwé
Ludwig Caluwé
Jan Verfaillie
Vlaamse Volksvertegenwoordigers
CD&V-fractie
24 oktober 2001