Is een vijfgeneratie maatschappij in de maak?

“Oma, ben jij nu eigenlijk oud?” vroeg een van mijn kleindochters me onlangs.”Maar toch niet zo oud als moemoe”, voegde ze eraan toe verwijzend naar mijn intussen overleden moeder, die 90 werd. “Nee, ik ben helemaal nog niet oud” antwoordde ik haar met veel overtuiging,  “maar oma waarom doe je altijd zo met je mond?” repliceerde ze, mij imiterend in één van mijn kleine tics.

Toen de enige oma, ook de enige grootouder die ik heb gekend, 63 jaar was en ik 8 leek ze mij stokoud. Als ik ze nu op foto bekijk zie ik hoe mooi ze was. Ik begon te mijmeren. Mijn oma had toen een gemiddelde levensverwachting van 65 jaar, ik nu minstens van 85. De groep van 60 en ouder wordt groter dan de groep van 20 en jonger. En oma’s en opa’s spelen een nieuwe rol: tot ze weggaan weten ze kinderen en kleinkinderen nabij, willen ze aantrekkelijk blijven, veel loslaten, niet bemoeien, helpen als ’t kan en zeker graag zien. Ze kunnen blijven communiceren van ver en nabij, met alle nieuwe technieken, bellen, sms-en, skypen en mailen incluis. Het is goed om daarvoor wat meer tijd te maken.

En zelfs al weten we dat elk jaar de gemiddelde levensduur met een seizoen en in steeds betere levensomstandigheden verhoogt, dan besef je dat oud worden de enige kans is om lang te leven, en dat we toch allemaal het liefst op latere leeftijd en zo gezond mogelijk willen sterven. Dat is helaas niet altijd het geval, en dan zijn vormen van samenwonen, niet ver weg wonen, binnenlopen, thuiszorg en mantelzorg, serviceflats en kangoeroewonen, Woon- en Zorgcentra, en vooral een goede gezondheidszorg, bereikbaar voor iedereen, allemaal elementen om zo gezond en zo laat mogelijk te kunnen sterven. Hierover schreef Bo Coolsaet een boek. HOMage is een boek over Wijzer ouder Worden; het helpt ons preventief bij het ouder worden, en het leert ons hoe we ons het best kunnen verzoenen met de beperkingen van dat ouder worden.

Vaak worden we oud, zoals we geleefd hebben. Mijn moeder was een actieve vrouw en bleef dat zolang mogelijk. Ze was een charmante gastvrouw en kreeg daarom ook de laatste jaren van haar leven in het rust- en verzorgingstehuis nog veel bezoek.  Een solidariteit, met familie en vrienden en tussen generaties die al te vaak afwezig blijkt. Vele jaren bracht ik, als beleidspersoon regelmatig bezoeken aan zeer verscheidene Woon- en Zorgcentra, het viel mij toen al op hoe sommige bejaarden nooit bezoek krijgen, want geen of te weinig tijd meer voor elkaar.

Vergrijzing is een verrijking, maar vraagt ook een toekomstgericht overheidsbeleid om extra kosten voor pensioenen en zorg op te vangen. De Hoge Raad voor Financiën (HRF) moet op basis van de bevindingen van de Studiecommissie voor de Vergrijzing een advies formuleren om de financiering van die vergrijzing tot en met 2050 uit te stippelen. Volgens deze studiecommissie zullen de overheidsuitgaven tussen 2005 en 2050 tengevolge van de vergrijzing, o.m.inzake pensioenen en gezondheidszorg stijgen met 5,8 % van het (bbp) bruto binnenlands product. Een uitdaging om u tegen te zeggen. Een volgende regering zal hier van in den beginne duidelijke keuzes moeten maken, zonder talmen, vooruitkijkend in de toekomst. De huidige begrotingen moe(s)ten nu reeds rekening houden met het feit dat de seniorengeneratie van vandaag en morgen gelukkig en beter oud wil en kan worden. 

Nog steeds volgens de Studiecommissie voor de Vergrijzing,  weten we dat ongeveer 20% van de 65-plussers geconfronteerd wordt met een armoederisico tegenover 13% van de rest van de bevolking; bejaarde vrouwen en alleenstaanden lopen het grootste risico op armoede. Het is een welvaartsland als het onze onwaardig als we deze cijfers niet kunnen drukken en omkeren. Juist, cijfers en begrotingen zeggen niet alles en kunnen ook niet alles. Maar toch moet  een overheid in staat zijn die trend om te bouwen.

Hoe kan die fameuze intergenerationele solidariteit  gestimuleerd worden, niet alleen onderbouwd door cijfers. Hoe kan het engagement van mensen t.o.v. elkaar versterkt worden?

Iedereen  moet meewerken om in onze samenleving meer warmte te brengen. Vraag is hoe materialisme en egoïsme plaats kunnen laten maken voor solidariteit en genegenheid binnen de gezinnen; hoe ouders, grootouders en overgrootouders de band met kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen kunnen versterken. Zoniet bestaat het gevaar dat het tekort aan warmte even bedreigend wordt als de opwarming van de aarde. We kiezen voor de opwarming van de samenleving, en nemen maatregelen tegen de opwarming van de aarde.

Wivina  Demeester

9 maart 2007