Mogen wij het anker lichten?

 

Sinds ik de actieve politiek verlaten heb , ben ik als voorzitter geëngageerd in vele VZW’s die werken met subsidie van de overheid. Het leert mij functioneren aan de andere zijde van de barrière. Ik probeer organisaties in de gezondheidssector, in de cultuursector, in de vredessector goed te besturen. ‘Goed bestuur’ is een principe dat niet alleen van toepassing is in bedrijven en in de overheid, het moet ook toegepast worden in elke organisatie die ons land rijk is. Meer nog, de overheid eist sinds de wijziging van de wet op de VZW’s een grote verantwoordelijkheid van bestuurders in alle VZW’s. Bestuurders, en dat zijn nog altijd echte vrijwilligersfuncties, zijn hoofdelijk verantwoordelijk voor het feit dat alle bedrijfsvoorheffing, alle sociale zekerheid en alle BTW correct betaald wordt, m.a.w. dat goed bestuurd wordt en een perfect personeelsbeleid wordt gevoerd. Hun begrotingen moeten kloppen, de lonen moeten tijdig betaald worden, VZW’s moeten een correct en goed HRM beleid voeren, en ga zo maar door.. Terecht, goede principes, die ik zelf hoog in het vaandel draag. Maar een begroting in evenwicht betekent dat toegezegde inkomsten ook tijdig ontvangen worden. En daar wringt het schoentje.

 

Zo werd ik enkele weken geleden in enkele VZW’s geconfronteerd met het ‘ankerprincipe’. Ooit van gehoord? Ik niet, misschien tot mijn scha en schande, als gewezen minister van begroting. Voor opdrachten die door werknemers dit jaar werden uitgevoerd zal de VZW haar centen krijgen… in maart 2007, want vanaf oktober mogen de administraties  de subsidies, zeg maar de facturen niet meer uitbetalen…

Het ankerprincipe komt erop neer dat een deel van de kredieten die het parlement toekent om uitgaven te financieren, niet wordt gebruikt. De regering houdt hier bij de opmaak van de begroting al rekening mee om zo een begroting in evenwicht te kunnen presenteren. Het ankerprincipe blijkt geen nieuw gegeven te zijn. Het is een uitvinding van Minister Vande Lanotte uit 2002 en wordt nu al 5 jaar op rij toegepast. Elke maand mag maar 1/15de in plaats van 1/12de van de kredieten worden uitgegeven, met uitzondering van personeelskosten en onvermijdbare uitgaven. Blijkt bij controle dat de uitgaven daar boven zitten, dan wordt “het anker gegooid”. Pas wanneer het betrokken departement weer op koers zit, wordt het anker weer gelicht. Maar weten de ministers dan niet dat ook in die VZW’s personeel moet worden betaald. Dat ook op het einde van het jaar een eindejaarspremie moet worden betaald. En in sommige VZW’s zijn de lonen echt niet hoog en kunnen de bestuurders niet zeggen dat ze het anker zullen gooien en dat ze een paar maanden zullen wachten om uit te betalen, tot ze weer op koers zitten.

 

In 2005 werd zo 644 miljoen euro “gespaard”. Voor 2006 werd dit bedrag verhoogd in de aangepaste begroting van april 2006 tot 659 miljoen euro. In de begrotingsopmaak voor 2007 wordt nogmaals een verhoging voorzien tot 832 miljoen euro. Begrotingskabinetschef John Crombez noemde dit bedrag op de studiedag van B.I.O.F. (november 2006) “ambitieus maar haalbaar”. Mag ik hem eens uitnodigen om te zien hoe VZW’s de eindjes moeten aan elkaar knopen of hoe andere VZW’s moeten gaan lenen om die lonen te betalen en rente betalen waarvoor weer geen subsidies bestaan.

Las ik deze week niet dat gouverneur Quaden van de nationale bank niet tevreden is over het begrotingswerk, dat meer ‘ambitie nodig is om ook de kosten voor de vergrijzing te dekken’? Zou er met een groeicijfer  van 3 % ook niet voor kunnen gezorgd worden dat de lonen in kleine ‘bedrijven’ tijdig kunnen uitbetaald worden, zonder beroep te moeten doen op een kaskrediet?

 

Minister Freya Vandenbossche verdedigt het ankerprincipe als een maatregel van budgettaire discipline. “De overheidsdiensten weten vooraf hoeveel ze zullen moeten besparen. Dit laat ze toe om zelf keuzes te maken en prioriteiten te leggen. Dit is beter dan ministers te laten beslissen op een begrotingsconclaaf.” Ook mevrouw de minister wil ik eens uitnodigen om mij te helpen om goed te besturen in die kleine VZW’s.

 

En of het dan VZW’s zijn of kleine bedrijven, ’t zijn allemaal kleine KMO’S, die permanent op de rand van het failliet functioneren. Uit een onderzoek van Unizo blijkt dat de overheid een trage betaler is: 11% van de facturen wordt binnen de 30 dagen betaald (bij particulieren is dat 78%). Volgens een Europees onderzoek betaalt de Belgische overheid gemiddeld na 77 dagen. Alleen Spanje en Italië doen het slechter. Als er 659 miljoen euro niet tijdig uitbetaald wordt dan moet er voor een deel van dit bedrag geleend worden om aan de verplichtingen t.o.v. zijn werknemers te voldoen, omdat de overheid op die manier een ‘gezonde’ begroting kan indienen.

 

Bij bedrijven kunnen laattijdige betalingen aanleiding geven tot de betaling van 7 tot 9,5 procent verwijlintrest. Volgens het Rekenhof neemt het bedrag van verwijlintresten van jaar tot jaar toe. En dit kan voor grote bedrijven zelfs een goede belegging zijn, want waar kan je anders nog 9,5% rendement behalen? VZW’s krijgen jammer genoeg geen verwijlinteresten, ze mogen al dankbaar zijn dat ze subsidie krijgen (sic); dat ze intussen opdrachten uitvoeren voor de overheid wordt al te makkelijk vergeten.

Ik herinner mij een periode dat ik in Vlaanderen een inhaaloperatie deed om de verwijlinteresten tot een absoluut minimum te herleiden; er kwam ruimte vrij om nieuw beleid te voeren en om meer te investeren. Iedereen wordt er beter van. Het moet gezegd, de Vlaamse overheid is een veel correcter betaler en in die VZW’s die een overeenkomst sluiten met de Vlaamse overheid is het beter te besturen.