Een raadsel voor Zoersel 2002

‘Een raadsel voor Zoersel’ gaat  over tijd  en rust, maar ook over het raadselachtige en mysterieuze.

De gelaagdheid van dit project is een weerspiegeling van de gelaagdheid van de natuur en dus ook van dit park. Daarin kan elk willekeurig parcours gevolgd worden.

Maria Roosen. De installatie die Maria Roosen voor Zoersel heeft gemaakt, een opeenstapeling van rioolbuizen (foto), vult  de ruimte tussen twee bomen die aan weerszijden van een pad staan In het werk van Roosen staat de ontmoeting centraal.

Reagerend op de stapels omgehakte boomstammen die her en der terug te vinden zijn, ontstaat een installatie die geleidelijk aan haar gelaagde betekenis vrijgeeft. De verschillende rioolbuizen lijken op uitvergrootte cellen die de mogelijkheid geven van de ene in de andere dimensie te stappen.  

Judith Cain schildert het landschap als een gelaagde hoeveelheid herinneringsplaatsen. Het is er poëtisch en schoon, melancholisch ook. Het is  onmogelijk om te spreken van één bepaald landschap. Zelf spreekt ze over haar landschappen als ‘ruimteomhulsels’ op zoek naar identiteit. Ze onderzoekt de relatie tussen mens en landschap dor de geschiedenis heen, de spanning tussen orde (cultuur) en chaos (natuur). Juist dit zoeken maakt dat dit zeer beweeglijke schilderijen zijn.

In ‘Midges’, de DVD van Dorothy Cross, is er sprake van een cirkelvormig scannen van een landschap. De camera tast een landschap af en ontdekt zo de aanwezigheid van een naakte vrouw die zich op de tak van een oude boom uitstrekt. Zwermen muggen, de ‘midges’ uit de titel, bewegen zich door het landschap en geven een merkwaardige geladenheid aan de naaktheid van de vrouw die nog meer kwetsbaar wordt dan ze al is. Het werk is een spel met aanwezigheid en afwezigheid, met fictie en realiteit, maar heel duidelijk ook met plaats en tijd.

De halssnoer van Jean-Michel Othoniel  (verscholen in de boom achter het gemeentehuis)gedraagt zich  als versieringen van het landschap. De kralen zijn handgeblazen uit Muranoglas en  lijken op de sieraden van een reus.

Dit zijn geen perfect gevormde kralen. Ze hebben een ‘geheugen’: wanneer je in het glas in gesmolten toestand bijvoorbeeld deuken maakt, dan lijkt het zich in eerste instantie te herstellen. Maar zodra het glas afkoelt keert deze wond terug. Met al hun ‘leed’ vormen de  kleurige kralen van de collliers een aantrekkingskracht in imperfectie.

Maria Theresa Alves is in haar werk voortdurend geïnteresseerd in het zichtbaar maken van dat wat aan het oog onttrokken is door tijd, geschiedenis of verwaarlozing

Sinds een tweetal jaren werkt Alves met de zaden die zich zo’n 15 cm onder de grond bevinden en die zelden de kans krijgen om te ontkiemen. Deze zaden hebben vaak een totaal andere geschiedenis dan de planten die we daar normaal wel zien groeien. Voor “Een Raadsel” creëert ze “Underneath”, een kleine tuin met planten uit deze onderaardse en onbekende zaden uit het verleden?

Cel Crabeels werkt met de accentuering van het park, het aftasten van de verschillende onderdelen van het park. De omtrekslijn  wordt geaccentueerd en toegankelijk gemaakt door de aanleg van een nieuw pad. De oude ingang van het park werd door de kunstenaar gerestaureerd.

In de video die Crabeels in het fietshok projecteert, tast hij met zijn camera de verschillende wandel- en fietspaden van het park af zoals ze staan afgebeeld op het bord aan de ingang van het park. De paden verworden tot een abstract lijnenspel.

Tijd is duidelijk ook het uitgangspunt voor de zeer minimale ingreep van Kris Martin. Achter de ontvangstbalie heeft hij een zwarte, datumklok gehangen. De plaatjes die normaal datum en tijd aangeven, zijn echter blanco gelaten. De klok loopt exact: elke minuut draait er een klepje om met een nauwelijks hoorbare tik.  De tijd, die zo eigen is aan de ervaring van het park, haar geschiedenis, haar groei, wordt tijdloos gemaakt.

Ives Maes heeft eerder een sceptische houding tegenover het park. De natuur is er eigenlijk ver te zoeken. Voor zijn sculptuur “Playground” in het park liet hij zich inspireren door verschillende factoren. Er is Bomarzo – de beroemde Italiaanse baroktuin waarin natuur vooral gesuggereerd wordt en waarin grotto’s en fonteinen de dramatische orgelpunten vormen. Er is een schilderij van Lucas Cranach, “Het Gouden Tijdperk”, van een besloten tuin in een landschap, verwijzend naar de Hof van Eden. Zijn sculptuur  speelt met het onechte: “Ik wil een ruimtelijke installatie maken die het midden zoekt tussen dit schilderij en plastic". Een groot, licht welvend vlak van plastic gras, op een bepaalde hoogte van de ‘echte’ natuur. Een lage plastic haag als omwalling. Een plastic vijver en een grotto met een fontein.

Dany Deprez. Zijn bijdrage is drieledig. Er is de sculptuur van een lege schommel  in ‘freeze frame’ (achteraan in het grasveld): ze blijft verlaten in het luchtledige hangen.  Aan een boom hangen er rode clownsneuzen, als natuurlijke aangroeisels grimassen trekkend op de boomstam. Daarnaast ziet u in het boswachtershuisje  een video  van een schommelend meisje dat een liedje zingt: “See-saw, up and down. Daarboven zit een grote clown”. Plotseling is het meisje verdwenen. De natuur wordt hier vereenzelvigd met de clownsfiguur die ons voor de gek houdt, maar ook zeer verleidelijk is.

Georg Hans is de fictieve kunstenaar aangereikt door AKAvan Gauthier Hubert. Hubert brengt in zijn werk de fantasie tot leven. Fictie is voor hem een toevluchtsoord te midden van de realiteit.  In het boswachtershuisje (of vendeliershuisje) vindt u de werken (foto’s, schilderijen en iintallaties) tussen de objecten van het huisje en de vendeliers.

Het werk van Rudy Luijters zit volledig in de cataloog. De bijdrage aan de tentoonstelling is het vasyleggen, of beter inzichtelijk maken van wat al aanwezig is. De vorm is een veldgids: alle opnamen zijn gemaakt binnen de grenzen van het park, gefotografeerd van eind februari tot half mei met tussenpozen van twee weken. De cataloog is dan ook een aanrader.